‘Ik heb enorme faalangst, maar er geen last van.’ Juist…

Tegenover me zit een vriendelijke dame die met enige (of is het misschien toch grote) tegenzin gekomen is. ‘Mijn man denkt dat het goed voor me is en me helpt, maar ik heb nergens last van . Het gaat momenteel prima met me en dat wil ik ook graag zo houden.’

Juist. Eigenlijk werk ik alleen met mensen die echt, maar dan ook heel echt willen. Die ervoor openstaan om de confrontatie met zichzelf aan te gaan. Maar goed, we zaten er klaar voor, let’s go.

We gingen aan de slag en na een tijd staat ze uitgebeeld door Playmobil op tafel. De poppetjes die staan voor haar kwaliteiten blijken het meest ingewikkeld, ‘wat kan ik nou echt goed vanuit mezelf?’ is een zin die regelmatig voorbij komt. Beelden vinden bij de woorden vindt ze knap lastig. Volgens mij de woorden zelf ook, maar dat terzijde. Een klein detail, alle poppetjes staan als één grote hoop tegen elkaar aan…

Op mijn vraag ‘staan ze zo goed’, antwoord ze; ‘Ja, alles past precies in elkaar. Doet er één een stap naar achter, dan vallen ze uit elkaar. Zo is het perfect.’ Ze leunt achterover en zit met haar armen over elkaar. Goed. En nu?

Terwijl ze zichzelf in beeld zette, vertelde ze dat ze opzoek is naar een baan. ‘Het moet niet, maar zou wel heel leuk zijn’. Dat lijkt me een ‘soort van veilig onderwerp’ om over door te praten. Maar durf ik aan deze ‘hoop van mensen’ te gaan trekken? Gewoon maar doen…

‘Wie van hen (ik wijs naar het groepje poppetjes) wil graag een baan?’ Ze wijst naar het meest kleine poppetje die er is. Precies dat poppetje staat voor je eigenheid met verlangens, wensen en dromen. Dit poppetje staat middenin het groepje, volledig omringd en bedekt door alle anderen.

‘Ok, gaaf dat zij dit wil. Hoe pakt ze dit aan?’

‘Nou, dat is wat lastig, want ze durft eigenlijk niet’. Ze pakt het kleinste poppetje uit de groep samen met het politiepoppetje. Ook pakt ze haar ‘volwassenheidspoppetje’. De politie zet ze tegenover het kleine poppetje en het volwassen poppetje daar weer achter.
‘Zodra ik een sollicitatiebrief wil schrijven of een mail wil sturen, klap ik dicht. Ik weet niet meer wat ik moet tikken, alle woorden zijn weg, het lukt niet. Ik krijg hoofdpijn en ga enorm zweten. Zij (het politiepoppetje) vindt het toch nooit goed genoeg.’

‘Gelukkig heeft ze nergens last’ denk ik enigszins sarcastisch. We praten hier even over door en wat blijkt? Haar faalangst is zo groot dat alleen het idee van een sollicitatiegesprek al slapeloze nachten veroorzaakt. Laat staan wanneer ze weet dat ze daadwerkelijk op gesprek mag komen, dan ligt ze tot die tijd wakker. En dan ontsnapt mijn gedachte. ‘Maar gelukkig heb je nergens last van…’
‘Ach nee’ is het antwoord, ‘die paar nachten op jaarbasis…’

Zucht. Het is me duidelijk. Het is nog geen tijd. Nog geen tijd om het aan te pakken. Ze is nog niet zover om de oorzaak van haar faalangst, haar lichamelijke klachten en onzekerheid aan te pakken. Ze durft of wil simpelweg nog niet om de confrontatie aan te gaan.De confrontatie met zichzelf en haar verleden. Het verdriet van het overlijden van haar moeder toen ze 12 was. Het doet nog teveel pijn. Die pijn wil ze niet. En dus heeft ze ‘nergens last van’. Punt.

Soms is het na 10 minuten al duidelijk dat we niet daar gaan komen waar we eigenlijk moeten zijn. En dat vind ik oprecht lastig. Het zou haar zoveel ruimte, energie en vrijheid geven…

De tijd zal het leren. En tot die tijd hoop ik dat ze niet teveel nachten wakker ligt. Ach ja, ‘ze heeft er toch geen last van…’

Durf jij opzoek te gaan naar dat wat er werkelijk speelt? Durf je het aan te kijken, te voelen, om het los te laten?

Nou? Doe er dan alsjeblieft wat mee, kijk hier voor meer informatie over deze 3 uur training. Voel je al dat je hier meer mee wilt? Mail of bel me direct en maak een afspraak. Voor jezelf.

Voel je welkom.

Juist Jij

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *